Plannen kabinet: hervorming non-concurrentiebeding

orange-corner-2-001

non-concurrentiebeding straks nog mogelijk?

In een recente kamerbrief heeft Minister Van Gennip een hervorming van het non-concurrentiebeding aangekondigd. Ook het relatiebeding valt daaronder. Het is duidelijk dat het kabinet het gebruik van dergelijke bedingen wil beperken.

Hieronder zetten we de kabinetsplannen uiteen.

            Achtergrond hervorming

Het kabinet heeft onderzoek laten doen naar het gebruik van non-concurrentiebedingen. Circa 37% van de werknemers is aan zo’n beding gebonden, een verdubbeling sinds 2015. Daarbij gaat het vrijwel altijd om een standaardclausule, terwijl veel werknemers niet eens toegang hebben tot gevoelige informatie over het bedrijf en relaties. En de bescherming van de opgebouwde knowhow en goodwill, het zogenaamde ‘bedrijfsdebiet’, is nu juist het doel van het non-concurrentiebeding. Bovendien blijkt 35% van de werkgevers het non-concurrentiebeding te gebruiken om werknemers te binden, waarvoor het beding niet is bedoeld, zo heeft de Hoge Raad recent bevestigd.

Van aantasting van het bedrijfsdebiet kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de betrokken werknemer door zijn functie op de hoogte is van essentiële relevante (commerciële en technische) informatie of van unieke werkprocessen en strategieën en hij deze kennis ten behoeve van zijn nieuwe werkgever kan gebruiken, aldus de Hoge Raad. Daardoor is de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de oude werkgever in het voordeel. Hetzelfde geldt als de ex-werknemer zo intensief samenwerkt met bepaalde klanten van de oude werkgever dat deze overstappen naar de nieuwe werkgever.

Kortom, op dit moment worden veel werknemers onnodig beperkt in hun vrije arbeidskeuze, hetgeen de arbeidsmobiliteit en daarmee het goed functioneren van de arbeidsmarkt belemmert.

Uitgangspunt plannen: non-concurrentiebeding blijft mogelijk ter bescherming bedrijfsdebiet maar nodeloos gebruik non-concurrentiebeding dient te worden voorkomen

De uitgangspunten bij de hervorming van het non-concurrentiebeding spitst zich toe op de volgende punten:

  1. nodeloos gebruik voorkomen;
  2. bescherming bedrijfsdebiet via een non-concurrentiebeding blijft mogelijk;
  3. vergroten rechtszekerheid door het vooraf scheppen van duidelijkheid over wanneer een non-concurrentiebeding kan worden opgenomen én ingeroepen.

Deze uitgangspunten worden uitgewerkt in de volgende wijzigingen:

  1. wettelijke begrenzing duur non-concurrentiebeding;
  2. het geografisch bereik van het beding dient te worden opgenomen, gespecificeerd en gemotiveerd;
  3. de werkgever zal in het non-concurrentiebeding het zwaarwichtig bedrijfsbelang moeten motiveren dat het beding noodzakelijk maakt, net zoals nu al geldt bij een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
  4. de werkgever dient de werknemer in beginsel een vergoeding, gebaseerd op een percentage van het laatstverdiende salaris, te betalen indien hij de werknemer aan het beding houdt.

De minister verwacht het wetsvoorstel eind 2023 aan te bieden voor internetconsultatie.

Lees deze blog in het Engels hier.

orange-corner-2-004

Over de auteur

Eric van Dam

+31 (0)6 101 72 222

evd@clintlittler.com

Laatste nieuws

Wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Bekijk alle artikelen op onze blog.

Plan een adviesgesprek.

orange-corner-2-002
orange-round-corner-2-002

Een second opinion nodig? Of sparren over een casus? Kom in contact met een van onze arbeidsrecht advocaten of mediators.