Dient een werknemer een kwartier van tevoren aanwezig te zijn? Recht op loon!
Van werknemers wordt regelmatig verlangd een kwartier voor aanvang van de werkzaamheden aanwezig te zijn. Veelal krijgen zij niet betaald, nu sommige werkgevers menen dat in deze ‘kantinetijd’ niet (echt) wordt gewerkt. In deze blog worden twee uitspraken behandeld waarin de door de werkgever verplichte maar onbetaalde aanwezigheidstijd in principe leidt tot een loonvordering van de werknemer.
Rb. Noord-Holland 29 november 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:12036.
In november 2023 oordeelde de kantonrechter te Haarlem in een zaak van een uitzendkracht die als bagage-afhandelaar op Schiphol werkte en zich steeds vijftien minuten voor aanvang van zijn dienst moest melden achter de douane. Hij claimde betaling bij de kantonrechter.
De kantonrechter wees zijn loonvordering toe. Op grond van de Arbeidstijdenwet is sprake van arbeidstijd wanneer een werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht. Gelet op deze definitie was het voor de kantonrechter voldoende duidelijk dat de uitzendkracht in deze kwartieren onder werkgeversgezag stond omdat hij i) zichzelf beschikbaar hield, ii) op een aangegeven plaats, en iii) niet over zijn eigen tijd kon beschikken. De kantonrechter ging niet mee in het betoog dat de uitzendkracht de kwartieren vrij kon indelen en aan eigen zaken besteedde zoals Whatsappen, kletsen en het drinken van koffie. Vaststond immers dat hij pas na het aantekenen van zijn aanwezigheid te horen kreeg bij welke gate hij zijn werkzaamheden zou uitvoeren en zich nadien naar deze gate diende te begeven. De verste gate lag vervolgens op zeven á acht minuten lopen.
Hof Den Haag 2 mei 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:738.
Dat voor de vraag of er sprake is van arbeidstijd bepalend is of de werknemer gedurende deze tijd onder gezag van de werkgever staat, blijkt ook uit een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023.
Deze zaak betrof een callcenterwerknemer die tien minuten voor aanvang van zijn werkzaamheden aanwezig moest zijn. In het planningsprotocol stond onder meer: ‘(…) Door je webstation altijd open te hebben, ben je altijd van alle tijden op de hoogte. 09.00 uur beginnen betekent dat je exact om 09.00 uur klaar zit om je eerste call aan te nemen danwel te maken. Meld je daarom altijd 10 minuten voor aanvang van je dienst bij je supervisor, dan ben je nooit te laat (…)’. Deze tien minuten werden niet vergoed. Zowel in eerste als in hoger beroep werd geoordeeld dat de tien minuten waarin de werknemer voor aanvang van zijn dienst aanwezig moest zijn, gold als (betaalde) arbeidstijd. Er werd namelijk van hem verwacht dat hij zich aan voornoemde planningsregel hield, nu werd ingeschat dat het gemiddeld tien minuten zou duren om in te loggen in de tien programma’s die hij voor zijn werkzaamheden nodig had. Deze tijd was dus nodig voor de voorbereidende werkzaamheden die nodig waren om de telefoonwerkzaamheden uit te kunnen voeren.
Conclusie
Werkgevers opgelet! Wanneer verplichte – maar onbetaalde – aanwezigheidstijd wordt voorgelegd aan de rechter, lijkt het kwart(ier)je voor de werkgever al snel de verkeerde kant op te vallen. Dit is te meer het geval wanneer duidelijk is dat de werknemer deze tijd nodig heeft om aan de instructies van de werkgever te voldoen.
Read this blog post in English here.