Uitspraak Gerechtshof Den Haag
Op 17 maart 2020 heeft Gerechtshof Den Haag een opvallende uitspraak gedaan met betrekking tot het gebruik van het uitzendbeding bij ziekte. In deze zaak was de uitzendkracht tijdens zijn werkzaamheden met zijn hand in een machine gekomen en arbeidsongeschikt geraakt. Het uitzendbureau weigerde het loon door te betalen en beriep zich op het uitzendbeding uit de van toepassing zijnde NBBU-cao. Hierin staat onder meer dat de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht met het uitzendbureau automatisch eindigt op het moment dat de uitzendkracht ziek wordt of een arbeidsongeval krijgt en daardoor niet meer kan werken. Het hof stelt vast dat de wet werkgevers verbiedt een arbeidsovereenkomst op te zeggen tijdens ziekte. Tot 1 juli 2015 kon daarvan bij cao worden afgeweken en in de NBBU-cao is hiervan destijds gebruik gemaakt.
Wet werk en zekerheid
Als gevolg van de invoering van de WWZ per 1 juli 2015 is de mogelijkheid bij cao af te wijken van het opzegverbod tijdens ziekte vervallen. De onmiddellijke beëindiging van de uitzendovereenkomst als gevolg van een arbeidsongeval van de werknemer is daarom in strijd met het opzegverbod bij ziekte. Vanaf 1 juli 2015 is het uitzendbeding bij ziekte of arbeidsongeschiktheid volgens het hof dan ook vernietigbaar.
Juridische uitdaging of HR vraagstuk?
CLINT | Littler zorgt voor heldere oplossingen. Kom in contact met een van onze arbeidsrecht advocaten of mediators.
Uitzendbeding
Uitzendovereenkomsten met uitzendbeding eindigen volgens het hof niet langer automatisch bij ziekte van de uitzendkracht. De arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau loopt door totdat deze op rechtmatige wijze eindigt.
De uitspraak van het hof heeft gevolgen voor de loondoorbetaling van zieke uitzendkrachten. Doordat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding tot voor kort automatisch eindigde bij ziekte, ontstond deze loondoorbetalingsverplichting bij ziekte pas na 78 weken. Nu het hof het gebruik van het uitzendbeding tijdens ziekte vernietigbaar acht, ontstaat de loondoorbetalingsverplichting mogelijk al voordat de uitzendkracht 78 weken heeft gewerkt. Deze verplichting eindigt dan pas bij een rechtsgeldig einde van de uitzendovereenkomst, zoals een einde van rechtswege na bepaalde tijd.
Kortom, uitzendbureaus kunnen niet langer uitsluitend vertrouwen op de werking van het uitzendbeding. Uitzendbureaus hebben er baat bij uitzendovereenkomsten expliciet voor een bepaalde tijd aan te gaan om zo het risico op langdurige loondoorbetalingsverplichting als gevolg van ziekte te beperken.