Hoge Raad: allocatiefunctie geen voorwaarde voor bestaan uitzendovereenkomst

orange-corner-2-001

Vragen?

Leg de casus voor aan een van onze gespecialiseerde arbeidsrechtadvocaten.

Samenvatting

De Hoge Raad heeft in een recent arrest een einde gemaakt aan een lange discussie over de vraag of de zogenaamde allocatiefunctie een voorwaarde is voor het bestaan van een uitzendovereenkomst.
Geschreven door:

Dennis Veldhuizen

+31 (0)6 261 12 757

dv@clintlittler.com

Waar gaat het over?

StiPP is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds voor werknemers in de uitzendbranche.

Care4Care (C4C) levert gekwalificeerd medisch specialistisch personeel aan opdrachtgevers, zoals ziekenhuizen, zorginstellingen en thuiszorgorganisaties.

Begin 2011 oordeelt StiPP dat de bedrijfsactiviteiten van C4C onder de werkingssfeer van StiPP vallen. C4C wordt daarmee premieplichtig. C4C vecht dit besluit aan. C4C stelt dat zij zelf gespecialiseerde medewerkers in dienst heeft die zij inzet bij opdrachtgevers. Haar gespecialiseerd personeel heeft kennis die bij de zorginstellingen niet aanwezig is. C4C houdt zich niet bezig met het actief zoeken van en tewerkstellen van personeel ten behoeve van opdrachtgevers. En nu een dergelijke allocatiefunctie ontbreekt, heeft C4C geen uitzendovereenkomst met haar medewerkers en is zij niet verplicht deel te nemen in de pensioenregeling van StiPP.

Uitzendovereenkomst (7:690 BW)

Uit de tekst van artikel 7:690 BW volgt dat alle arbeidsovereenkomsten waarbij de werknemer door de werkgever ter beschikking wordt gesteld aan een derde om krachtens door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van die derde, uitzendovereenkomsten zijn.

Op grond van 7:691 BW kunnen uitzendondernemingen gebruikmaken van een (werkgeversvriendelijk) flexibel regime, bijvoorbeeld via de ABU-CAO. Zo eindigt op grond van het uitzendbeding de uitzendovereenkomst op het moment dat de inlener de opdracht beëindigt, zelfs wanneer de werknemer ziek is. Dit geldt voor een periode van maximaal 78 weken.

Al jaren bestaat discussie over de vraag of de allocatiefunctie een voorwaarde is voor het aannemen van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW. Detacheerders en payrollbedrijven vinden van wel. De StiPP geldt niet voor hen. Detacheerders stellen dat van echte uitzending slechts sprake is bij vervanging van werknemers tijdens ziekte, het opvangen van piekuren of andere plotselinge opkomende werkzaamheden. Payrollbedrijven nemen personeel op papier in dienst en voeren de administratie, maar gaan niet actief op zoek naar personeel in opdracht van een bedrijf. Uitzendondernemingen doen dat wel.

Juridisch advies nodig?

Kom in contact met een van onze arbeidsrecht advocaten of mediators. 

Uit de tekst van artikel 7:690 BW volgt dat alle arbeidsovereenkomsten waarbij de werknemer door de werkgever ter beschikking wordt gesteld aan een derde om krachtens door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van die derde, uitzendovereenkomsten zijn.

Op grond van 7:691 BW kunnen uitzendondernemingen gebruikmaken van een (werkgeversvriendelijk) flexibel regime, bijvoorbeeld via de ABU-CAO. Zo eindigt op grond van het uitzendbeding de uitzendovereenkomst op het moment dat de inlener de opdracht beëindigt, zelfs wanneer de werknemer ziek is. Dit geldt voor een periode van maximaal 78 weken.

Al jaren bestaat discussie over de vraag of de allocatiefunctie een voorwaarde is voor het aannemen van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW. Detacheerders en payrollbedrijven vinden van wel. De StiPP geldt niet voor hen. Detacheerders stellen dat van echte uitzending slechts sprake is bij vervanging van werknemers tijdens ziekte, het opvangen van piekuren of andere plotselinge opkomende werkzaamheden. Payrollbedrijven nemen personeel op papier in dienst en voeren de administratie, maar gaan niet actief op zoek naar personeel in opdracht van een bedrijf. Uitzendondernemingen doen dat wel.

In een kort arrest oordeelt de Hoge Raad dat uit de omschrijving van artikel 7:690 BW niet volgt dat de allocatiefunctie een vereiste is voor het aannemen van een uitzendovereenkomst. De Hoge Raad volgt daarmee het Hof. De Hoge Raad voegt hier nog aan toe dat ook artikel 7:691 BW van toepassing is, zodra sprake is van een uitzendrelatie in de zin van artikel 7:690 BW. Ook voor dit artikel is de allocatiefunctie geen vereiste.

Juridische uitdaging of HR vraagstuk?

CLINT | Littler zorgt voor heldere oplossingen. Kom in contact met een van onze arbeidsrecht advocaten of mediators.

Gevolgen voor de praktijk

Na vijf jaar heeft C4C de strijd verloren. Voor detacheerders, payrollbedrijven en andere partijen die opereren in zogenaamde driehoeksrelaties geldt nu de toepasselijkheid van artikel 7:690 BW. Verplichte pensioendeelneming in de StiPP is hiermee een feit, tenzij vrijstelling hiervan kan worden verkregen, bijvoorbeeld op grond van een bestaande eigen pensioenregeling. Het dispensatiebeleid van StiPP is evenwel zeer strikt.
Daarnaast is bevestigd dat deze partijen gebruik kunnen blijven maken van het werkgeversvriendelijke artikel 7:691 BW. Het ledenaantal van ABU en NBBU zal hierdoor naar verwachting groeien.

 
orange-corner-2-004

Over de auteur

Dennis Veldhuizen

+31 (0)6 261 12 757

dv@clintlittler.com

Laatste nieuws

Wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Bekijk alle artikelen op onze blog.

Plan een adviesgesprek.

orange-corner-2-002
orange-round-corner-2-002

Een second opinion nodig? Of sparren over een casus? Kom in contact met een van onze arbeidsrecht advocaten of mediators.