Transitievergoeding
Werkgevers die de fulltime baan van een werknemer omzetten in een deeltijdbaan, moeten een transitievergoeding betalen over het aantal uren dat de werknemer minder gaat werken, zo blijkt uit een uitspraak van afgelopen vrijdag van de Hoge Raad. In de praktijk zal dit er waarschijnlijk toe leiden dat een werknemer ook bij arbeidstijdvermindering in goed overleg uitkering van een gedeeltelijke vergoeding zal claimen.
Hier betrof het een zaak van een lerares met een fulltime dienstverband. Zij werd na twee jaar ziekte gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard en kwam vervolgens met haar werkgever overeen haar werk voor 55% van de werktijd te hervatten. Formeel kreeg ze daarbij ontslag, maar de school bood haar direct een nieuw dienstverband aan.
De lerares claimde vervolgens de transitievergoeding voor het deel van de arbeidsovereenkomst dat was beëindigd. De kantonrechter stelde haar in het gelijk, maar in hoger beroep vond het hof dat de arbeidsovereenkomst was voortgezet in aangepaste vorm en dat ze daarom geen aanspraak kon maken op een vergoeding.
De Hoge Raad oordeelt dat als de voortzetting van de bestaande arbeidsovereenkomst in aangepaste vorm erop neerkomt dat de bestaande arbeidsovereenkomst gedeeltelijk is beëindigd, dan naar evenredigheid van de omvang van die beëindiging een transitievergoeding is verschuldigd. Voor de wet kan een arbeidsovereenkomst weliswaar slechts in haar geheel worden beëindigd. Echter indien een bijzondere situatie leidt tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur, moet gedeeltelijk ontslag met daaraan gekoppeld een gedeeltelijke transitievergoeding wel mogelijk zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij bedrijfseconomische omstandigheden of blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Daarom moet de school toch een evenredige transitievergoeding betalen.
De Hoge Raad vindt dit logisch, nu de werknemer anders een deel van de transitievergoeding misloopt als op een later moment alsnog de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Immers het loon waarop de transitievergoeding op dat latere moment wordt gebaseerd, is dan aanmerkelijk lager. Wel geldt dat vermindering van de arbeidstijd substantieel moet zijn – ten minste twintig procent – die naar redelijke verwachting blijvend is.
Werknemers die met een gedeeltelijke beëindiging van hun baan geconfronteerd worden, moeten wel binnen drie maanden aan de bel trekken bij de rechter, anders komt hun recht op de gedeeltelijke transitievergoeding te vervallen.